Wat vind jij ervan dat je ouder wordt?

Wat vind jij ervan dat je ouder wordt - Van Akker Vindt 2016

Hoe ervaar jij ouder worden? Gruwel je voor de spiegel bij elke plooi die je ziet? Of vind je dat je elke rimpel verdiend hebt terwijl je onderweg was in het leven? Deze vragen stel ik omdat het naar het zich laat aanzien nogal wat uitmaakt of je positieve of negatieve kijk hebt op het feit dat je ouder wordt. Mensen die het feit dat ze ouder worden positief benaderen ervaren vaak meer tevredenheid in het leven, vinden zichzelf gezonder, hebben meer sociale contacten en ervaren meer welzijn. Bovendien zou volgens onderzoeker Bellingtier en haar collega’s volgens hun artikel in ‘Journals of Gerontology: Psychological Sciences’ (2016) de mensen die hun eigen ouder worden positief bezien, minder stress ervaren dan mensen die een negatievere bril op hebben.

Is het alleen de houding tegenover de eigen leeftijd die hier telt?Mensen die het feit dat ze ouder worden positief benaderen ervaren vaak meer tevredenheid in het leven - Van Akker Vindt 2016

Men geeft zelf wel aan dat er wat af te dingen is op het onderzoek dat werd gedaan door 47 mensen tussen de 60 en 96 jaar hierover vragenlijsten voor te leggen in Amerika. Bovendien was de meerderheid van de invullers vrouw. Keurig dat ze het erbij zeggen, zo hoort dat natuurlijk ook in de wetenschap. Wat ik in hun vrij korte artikel (4 pagina’s maar) wel mis, is de bredere context en de richting van het causale verband. Daar wordt eigenlijk niet op ingegaan. Zou het zo kunnen zijn dat gezondere mensen met veel sociale contacten daardoor positiever in het leven staan en daarmee ook tegenover hun eigen vorderende leeftijd? Of zou het kunnen dat mensen die in het algemeen positiever zijn, ook meer sociale contacten hebben, meer welzijn ervaren en dat die algehele blije kijk op het leven dus ook geldt voor het ouder worden? En dat je daardoor dus ook minder stress ervaart? Ik heb het gevoel dat in dit onderzoek een flinke trits van invloedsfactoren missen.

Wat denk jij? Reageer!

Heb jij dat gevoel ook? Wat denk jij op basis van je levenservaring en/of je professionele kennis en ervaring? Is het alleen maar die positieve kijk op de eigen leeftijd en ouder worden die een buffer vormt tegen stress? Of is er meer in het spel? Ik nodig je van harte uit om te reageren!

Is het alleen de houding tegenover de eigen leeftijd die hier telt - Van Akker Vindt 2016

Robotisering: resultaten uit het verleden bieden geen garanties voor de toekomst

Robitisering Van Akker Vindt 2015

Ruim twee jaar geleden kwam ik een stuk tegen over banen die zouden verdwijnen door robotisering en automatisering. Tot dan toe had ik wel nagedacht over de toekomst van werk, maar had ik nog nooit op dat niveau of vanuit die invalshoek over het onderwerp nagedacht. Ik schreef er een drietal blogs over, nog lang voor de media doorlopend bol stonden van dit onderwerp. Het ging over robots die ons werk zouden overnemen, welke banen zouden verdwijnen tot 2025 en over of het basisinkomen een oplossing zou zijn om voor iedereen voldoende levensstandaard te garanderen. Ik sta, ook nu ik nog heel veel meer over dit onderwerp en aanpalende onderwerpen heb gelezen, nog steeds achter wat ik twee jaar terug schreef en ik heb een niet aflatende interesse in het onderwerp en alles wat er mee te maken heeft.

Ben ik een techno-pessimist wanneer ik me zorgen maak?

Luddieten Van Akker Vindt 2015 (2)Sommige mensen vinden mij een techno-pessimist wanneer ik zeg dat ik niet denk dat er onder de streep meer banen bij zullen komen en daarover mijn zorgen uitspreek. Velen verwijzen naar de angst die de industriële revolutie teweegbracht, omdat het banen zou vernietigen. Die angst is achteraf onterecht gebleken. De Luddieten, de textielwerkers die in het 19e eeuwse Engeland bang waren dat weefmachines hun arm en werkloos zouden maken en ze daarom met veel geweld vernielden, worden een enkele keer aangehaald. En er zijn vast mensen die mijn zorgen rondom robotisering en werkgelegenheid verwarren met Neo-Luddisme. Villemard Van Akker Vindt 2015

Chriet en zijn obsolete apparaten van de toekomst

Ik snap best dat mensen mijn zorgen bagatelliseren. Wanneer je plaatjes ziet over hoe mensen in het verleden verwachtten dat de toekomst er uit zou zien, zoals bijvoorbeeld de plaatjes van Villemard uit de 19e eeuw van het jaar 2000, kan zien dat de perceptie van de toekomst sterk samenhangt met de tijd waarin men leeft. Ook ik moet lachen wanneer ik filmpjes op YouTube of foto’s zie van Chriet Titulaer en zijn gekke baardje met obsolete apparaten van nog niet zo heel lang geleden die het uiteindelijk toch niet gemaakt hebben. Chriet Van Akker Vindt 2015Verwachtingen van de de toekomst blijken achteraf vaak niet uit te komen en wekken vooral milde hilariteit op van de generaties waarover het gaat. Toekomstvoorspellingen zeggen vooral veel over de tijd waarin ze gemaakt worden, dat gold vroeger en dat geldt in veel opzichten waarschijnlijk nog steeds.

Exponentiële ontwikkeling technologie

Wat deze mensen volgens mij over het hoofd zien is dat de technologie zich extreem snel ontwikkelt, namelijk exponentieel. De Wet van Moore houdt kort door de bocht in dat computers en chips elke twee jaar ook twee keer zo krachtig worden. Ik heb zelf nog gewerkt met van die grote slappe floppy-disks, daarvan zou je volgens de website techrepublic.com bijna 3 duizend stuks (!!) nodig hebben om 1 gigabyte aan geheugen te krijgen. Ik bedoel maar. floppy van akker vindt 2015Die ontwikkeling is echt heel erg snel gegaan. Hoewel de Wet van Moore ooit wel af moet vlakken, is dat op dit moment nog niet het geval en wordt er in the mean time hard gewerkt aan superkrachtige kwamtumcomputers. Ik heb niet de pretentie dat ik ook maar een beetje snap hoe dat werkt, maar wat ik wel weet is dat dit qua kracht beesten van computers zijn.

Niet een tijdperk van verandering, maar verandering van een tijdperk

Dit betekent dat de kans groot is dat de kracht van computers binnen afzienbare tijd buiten ons voorstellingsvermogen zal vallen. Net zoals ik begin jaren ’90 niet had kunnen bevroeden dat in bijvoorbeeld mijn mini-tablet een veelvoud van de rekenkracht zit van de computers waar ik toen op werkte. Juist die enorme snelle ontwikkeling kent zijn weerga niet en betekent dat we gaan van een tijdperk van verandering naar de verandering van een tijdperk. Daar ben ik van overtuigd. De huidige ontwikkeling is niet een soort industriële revolutie 2.0 en is volgens mij is het daarom beter om dit niet te bagatelliseren. In het verleden behaalde resultaten bieden in de robotsamenleving geen garanties voor de toekomst.

Ben ik een techno-optimist omdat ik voordelen zie?

Maar ondanks mijn zorgen en kritische noten over werkgelegenheid, de samenleving, consumptiepatronen en big data en privacy, ben ik niet pessimistisch over robotisering of automatisering. Ik denk ook nu, net als ruim twee jaar geleden, dat de digitale wereld juist ook kansen biedt. Waarom zouden we er sappel om zijn wanneer eentonig en weinig verheffend werk overgenomen wordt door robots? Of wanneer werk beter gedaan wordt doordat we werken met robots en slimme apps? Ik zie kansen voor me om net als Keynes al ooit voorspelde dat iedereen minder gaat werken, mensen minder stress hebben en zinvolle keuzes kunnen maken. Dus doe mij die robots gerust. Volgens mij kunnen die dingen heel veel voor ons betekenen.

Nadenken over kaders voor de robotsamenleving

nadenken over de robotsamenleving Van Akker Vindt 2015Het enige wat ik wél wil is dat we goed nadenken over ethische bijkomstigheden van die robotsamenleving die het Rathenau bepleit. Als robots even slim als of slimmer worden dan mensen, welke rechten hebben zij zelf dan? Maar ook op kortere termijn: hoe borgen wij met zijn allen als samenleving voldoende welzijn voor iedereen die buiten de boot van de robotarbeidsmarkt gaat vallen? Welk sociaal contract staan wij voor? Houden we het bij ons klassieke kapitalistische model waar nu al enkele mega-rijken ontstaan die in een winner takes it all-tijdperk enorm rijk worden, terwijl heel veel mensen op een steeds grotere afstand van de arbeidsmarkt komen te staan en in doorlopende onzekerheid leven? Op dit moment zijn hier nog geen echte antwoorden op en al zeker niet vanuit de overheid, die dit wellicht met behulp van wetten onderhand alsnog eens kan beginnen in te kaderen.

Is het basisinkomen de oplossing voor mijn zorgen?

Ik heb me net als velen de afgelopen jaren enigszins verdiept in het basisinkomen. Uitkomsten van eerdere experimenten die een basisinkomen zijn (India) of erop lijken (Canada) zien er best hoopvol uit. Het zou zomaar kunnen dat het basisinkomen een goede vervanger kan zijn voor ons huidige complexe sociale zekerheidsstelsel en het vergt een hele hoop minder gedoe en geld. Heel stellig durf ik niet te zijn, omdat er op dit moment nog niet op grote schaal voorbeelden bekend zijn van een echt universeel en onvoorwaardelijk basisinkomen en hoe dat heeft uitgepakt.

Ik zet in op een basisinkomen in Zwitserland

Experimenten die nu onder de vlag basisinkomen gebeuren op particulier initiatief in Groningen of er gaan komen in Utrecht in een onderzoek met bijstandsgerechtigden, zijn geen universeel en onvoorwaardelijk basisinkomen en zullen de vragen of een basisinkomen kan werken ook niet afdoende beantwoorden. In 2016 wordt in Zwitserland een referendum gehouden om te peilen of er animo is om daar een echt basisinkomen in te voeren. Ik kijk uit naar 2016, want misschien komt er dan ergens een werkelijk basisinkomen en kunnen we kijken hoe dat werkelijk uitpakt. Pas dan kunnen we echt serieus iets zeggen op basis van empirisch onderzoek!

Bedingungsloses Grundeinkommen Van Akker Vindt 2015

Pesten op de werkvloer deel 1: een omvangrijk probleem


Pesten is niet iets dat zich alleen afspeelt op de schoolpleinen van Nederland. Sterker nog: het zou me niet verbazen wanneer scholen door de bank genomen meer doen om pesten tegen te gaan dan veel arbeidsorganisaties. Toch zouden bedrijven zich hiermee wel meer bezig moeten houden. Pesten is in meerdere opzichten een omvangrijk probleem, dat een serieuze aanpak verdient. Pesten betekent nogal wat: voor de slachtoffers, de omstanders, de organisatie en uiteindelijk ook de samenleving. Maar hoe zit het nou met dat pesten op de werkvloer? Gebeurt het veel en wat kost dat dan? Hoe wordt er gepest, wat zijn de gevolgen en wat kan je als organisatie doen om het te voorkomen? Daar ga ik het over hebben. Er is veel te weten over pesten, daarom ga ik daar in dit en in een aantal volgende blogs aandacht aan besteden. Domweg omdat het onnodig leed veroorzaakt en omdat het aanpakken van pestgedrag in organisaties wat mij betreft een kwestie van goed werkgeverschap is.

Een half miljoen mensen wordt gepest op het werk
Er is relatief weinig onderzoek dat met harde cijfers komt en de schattingen lopen uiteen. In de Nationale Enquete Arbeidsomstandigheden van 2012 gaf 7,5 procent van de ondervraagde werknemers aan weleens gepest te worden. In ander onderzoek (Haesevoets, Dehue & Pouwelse, 2012) geeft men aan dat 3 tot 4 procent van de werknemers ernstig gepest wordt en 9 tot 15 procent weleens gepest wordt op het werk. Dat is de statistiek en misschien vind je de percentages niet hoog. Dat kan, maar dat betekent wel dat het gaat om heel veel individuele gevallen en mensen in hun omgeving die lijden onder het pestgedrag van anderen in organisaties.

Dat pesten gebeurt overigens niet alleen door directe collega’s, maar ook in veel gevallen door leidinggevenden.Volgens het Arboportaal van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geeft meer dan een half miljoen(!) mensen aan weleens gepest te worden. Ruim 100 duizend van deze mensen geeft aan dat zij op structurele basis gepest worden. Dat berokkent niet alleen veel leed en leidt tot een letterlijk verpeste werksfeer, maar het kost bedrijven -en de samenleving- ook gewoon cold hard cash.

Pesten leidt tot vier miljoen verzuimdagen per jaar
Pesten is niet alleen bijzonder vervelend voor de betrokkenen en het leidt tot meer verzuim in bedrijven waar gepest wordt. Werknemers die gepest worden melden zich vaker ziek en verzuimen drie keer meer dan hun collega’s die niet gepest worden. Dat geldt overigens niet alleen voor de slachtoffers, maar ook voor getuigen en de pesters zelf. Uit een onderzoek onder bedrijfsartsen blijkt dat het gemiddelde verzuim in bedrijven met een ‘pestcultuur’ ruim 5 dagen hoger ligt dan in andere bedrijven (Marsman, 2006). Verder wordt geschat dat pestgedrag leidt tot ruim vier miljoen extra verzuimdagen per jaar. Overigens is er niet alleen sprake van extra verzuim door de slachtoffers, maar ook omstanders voelen zich minder gezond en melden zich vaker ziek. Naast de kosten voor toegenomen ziekteverzuim zijn er voor organisaties ook andere gevolgen die ze in de portemonnee voelen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld verlies van productiviteit, meer verloop, juridische kosten en negatieve publiciteit voor de organisatie. Op een aantal van deze kostenposten kom ik in een later blog nog terug. Eerst meer over wat pesten nou inhoudt.

Hoe wordt er eigenlijk gepest op de werkvloer?
In het dagelijks taalgebruik heeft iedereen wel een beeld van pesten. In de literatuur wordt pesten gedefinieerd als ‘herhaaldelijk en regelmatig voorkomende negatieve acties van één of meer personen, gericht tegen één andere persoon.’ Veel onderzoekers voegen daar nog aan toe dat er pas sprake is van pesten als ‘het slachtoffer zich moeilijk of niet effectief kan verweren’ (cf. Haesevoets, et al, 2012).

Pesten op het werk kan veel verschillende vormen aannemen, zoals bijvoorbeeld:

  • het opdragen van werk onder het niveau / betekenisloze taken;
  • het ontnemen van bevoegdheden;
  • het opzettelijk achterhouden van relevante informatie;
  • het kleineren van iemands inspanningen;
  • grapjes maken ten koste van een ander;
  • het maken van vervelende opmerkingen;
  • beledigen of schelden;
  • openlijk terechtwijzen;
  • mensen negeren of sociaal isoleren;
  • gebaren maken;
  • roddelen;
  • het uiten van kritiek op het persoonlijke leven van iemand en
  • het beschadigen van eigendommen.

Pesten kan zoals aangegeven verschillende vormen aannemen en veel gevolgen hebben voor het slachtoffer, de omstanders en de organisatie waar het gebeurt. Pesten valt volgens de Arbowet onder zogenaamde ‘psychosociale arbeidsbelasting‘ en werkgevers zijn op grond van deze wet verplicht om er alles aan te doen om deze vorm van arbeidsbelasting zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken. Over de gevolgen van pesten en de manieren waarop betrokkenen ermee om kunnen gaan kom ik terug in een volgend blog. 

Welzijnseffecten vakantie al binnen een week na werkhervatting verdwenen

Welzijnseffecten van korte vakantie al binnen een week na werkhervatting verdwenen vanakkervindt.wordpress.com 2013

De wintersportvakantietijd is achter de rug, het voorjaar staat voor de deur en misschien heb je al een vakantie in het verschiet voor de zomer, of even tussendoor. Maar helpt die vakantie nou om een beetje bij te komen van werkstress en zo ja: ijlt dat effect nog een tijdje na? Nou… Nee dus. Dat prettige gevoel van tijdens de vakantie is kort na terugkomst van die vakantie snel verdwenen, zo blijkt uit onderzoek.

Blijer en minder gespannen tijdens de vakantie

Onderzoekers bevroegen 96 Nederlandse werknemers gedurende zeven weken, waarbinnen een wintersportvakantie van ongeveer een week plus reistijd viel, om erachter te komen hoe ze zich voelden vóór, tijdens en op verschillende momenten na afloop van hun wintersportvakantie. Uit hun onderzoek uit 2010 blijkt, dat de bevraagde werknemers zich tijdens de vakantie beter voelden en beter scoorden op ervaren gezondheid, stemming, stress, energiepeil en tevredenheid. Maar helaas verdwenen al deze effecten in het algemeen al binnen een week na werkhervatting en waren ervaren gezondheid en welzijn weer terug op het peil waren van vóór de vakantie.

Vermoeidheid en slaapkwaliteit niet beter tijdens de vakantie

De door de werknemers gerapporteerde vermoeidheid en slaapkwaliteit vertoonden, in tegenstelling tot de eerder genoemde factoren zoals stemming enzovoort, geen verbetering tijdens de vakantie ten opzichte van vóór de vakantie. De ervaren vermoeidheid was direct na terugkomst van de vakantie het laagst, maar ook dit positieve effect verdween snel na thuiskomst van de werknemers.

Dus dan maar niet op vakantie?

Natuurlijk wel! Zoals in een eerder blog ook al aangegeven is het voor het herstel belangrijk om los te komen van werk. Naast het belang van dagelijks herstel is het ook goed om tijdens je vakantie even gedurende een wat langere periode niet met werk bezig te zijn en dingen te doen waar je blij van wordt en even helemaal niks te hoeven of te moeten en nieuwe ervaringen op te doen. Vakantie heeft niet alleen een eigen intrinsieke waarde, maar uit onderzoek blijkt dat het ook wel degelijk goed is voor je gezondheid en je vitaliteit op de langere termijn. Je kan het effect van je vakantie nog iets langer vasthouden door niet direct de dag na thuiskomst weer aan de slag te gaan, maar om nog even een paar dagen vrij te zijn, bijvoorbeeld een weekend, nadat je op een donderdag of vrijdag bent thuisgekomen. Desondanks zal ook dan het effect wegebben.

Mij lijkt de ultieme remedie om vooral wéér op vakantie te gaan en dan gewoon keihard te genieten!

Gerelateerde berichten